Onderneming / Vereniging
Vereniging oprichting
Er zijn twee mogelijkheden voor de totstandkoming van een vereniging:
- Oprichting door een mondelinge afspraak of bij onderhandse akte, dat wil dus zeggen: niet bij notariële akte.
- Oprichting bij notariële akte.
De keuze die de oprichters [het moeten er altijd minstens twee zijn] doen – wel of niet via de notaris – heeft voor de vereniging uiteenlopende rechtsgevolgen.
Rechtsbevoegdheid volledig of beperkt
De huidige wetgeving kent alle verenigingen rechtspersoonlijkheid toe, maar maakt tegelijkertijd een onderscheid tussen:
- verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid [de verenigingen, waarvan de statuten in een notariële akte zijn opgenomen]
- verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid [de andere verenigingen]
Rechtsbevoegdheid wil zeggen, dat de vereniging zelfstandig drager van rechten en verplichtingen is.
Volledige rechtsbevoegdheid
De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan dezelfde rechten hebben en verplichtingen aangaan als iedere (volwassen) burger.
Zo’n vereniging kan dus registergoederen (on- en/of roerende goederen die bij het kadaster staan ingeschreven) verkrijgen en op naam hebben, geldleningen aangaan en zelfs erfgenaam zijn. Subsidieverlenende instanties eisen vaak dat de te subsidiëren vereniging volledig rechtsbevoegd is.
Beperkte rechtsbevoegdheid
De vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid is met name in twee opzichten in haar rechten beperkt:
zo’n vereniging kan geen registergoederen (bijvoorbeeld een eigen gebouw) verkrijgen en ook geen erfgenaam zijn; zij mag wel legaten aanvaarden (geld of goederen van iemand die worden nagelaten aan iemand buiten de kring van erfgenamen om).
de bestuurders van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid zijn in het algemeen, naast de vereniging, persoonlijk voor schulden aansprakelijk (soms zelfs tot na hun aftreden als bestuurders).
Vereniging statutenwijziging
Slechts indien de statuten van de stichting de mogelijkheid geven, kan het bestuur besluiten tot statutenwijziging. Soms kennen de statuten die mogelijkheid evenwel niet. Is een statutenwijziging toch noodzakelijk dan kan de rechtbank op verzoek van de oprichter, het bestuur of het openbaar ministerie de statuten wijzigen. De rechter zal hiertoe overgaan indien ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild.